De Basenji kwam naar de westerse wereld vanuit Afrika, meer bepaald vanuit Kongo en Soedan.
Er zijn evenwel sporen van hen gevonden in de meeste Afrikaanse landen.
In Sierra Leone is de Basenji gekend als de sprekende hond. Deze omschrijving komt voort uit de zangerige, jodel geluiden die dit ras maakt. De Basenji is een hondenras dat niet blaft.
Er zijn stammen waar de medicijnman één of meer Basenji’s hield. Hoe meer Basenji’s hoe sterker de krachten en het aanzien van de medicijnman.
Vroeger werd in Tanzania de staart van de Basenji afgesneden voor de jacht. Dit werd gedaan opdat de apen, waarop men jaagde, de Basenji niet of moeilijker konden grijpen en doden.
De Basenji heeft een sterk ontwikkeld gezichtsvermogen en een sterk ontwikkelde reukzin.
Het is een waar genoegen om de Basenji door het hoge olifanten gras te zien springen. Als hij op zijn hoogste punt gekomen is zal hij snel even rondkijken en de geuren opsnuiven van het opgejaagde dier.
Hiervan is één van de Afrikaanse namen afkomstig: M’bwa M’kube M’bwawamwitu hetgeen betekend: “de op en neer springende hond”.
Meestal werden de Basenji’s gebruikt als jachthond. Zij moesten het wild bijeendrijven en ingesloten houden tot de jagers het wild doodden. Doordat dit zeer stille honden zijn werd er vaak een bel rond hun nek of middel gebonden zodat de jagers ze konden volgen. In Engeland en de Verenigde Staten heeft men de Basenji met succes ingezet bij de jacht. Door hun grote snelheid en behendigheid kunnen zij makkelijk hazen en konijnen vangen en doden. Met veel geduld kan men ze zelfs opleiden om geschoten wild terug te brengen. Sommige puppies doen dit instinctmatig , bij andere heeft men meer geduld nodig en bij sommige zal het nooit lukken.
Het grote probleem bij het opleiden van de Basenji voor de jacht, is ze te leren jagen in een beperkte zone. Hij is van nature gewoon van te jagen in een groot gebied. Een Basenji die een haas of konijn ziet lopen zal indien nodig zelfs over een 2 meter hoge afsluiting klimmen om de achtervolging in te zetten.
De geschiedenis van de Basenji gaat terug tot het stenen tijdperk, maar ze worden meestal meer verbonden met Egypte en de farao’s, die deze hond zeer hoog achten. In Egyptische graftomben zijn tekeningen gevonden van Basenji’s die als huisdier werden gehouden. Ze werden onder de stoel van de meester getekend. Eén ervan had zelfs een naam gekregen: “Xalmes”.
Waarschijnlijk zijn de farao’s ervoor verantwoordelijk om de Basenji het goede leven te leren kennen.
Cleopatra en Nefertiti hebben de Basenji wellicht als bedopwarmers gebruikt. Het is zeker dat de Basenji graag in of op een bed of de beste zetel slaapt. Eigenlijk worden zij graag als “Royalty’s” behandelt.
Het ras was eerst bekend als de “Kongo Terrier”. Er is een foto in de Zoölogische Tuin van Parijs van rond 1880 met daarop drie Basenji’s “Bosc, Dilbue en Mowa” met een beschrijving die niet veel afwijkt van de huidige rasomschrijving. Na vele ontgoochelingen zijn de raseigenschappen eindelijk uitgewekt door de Engelse mevrouw Burns van de kennel “Blean Basenjis” in 1937. Nu is de Basenji in vele landen een populaire hond op hondenshows.
De Basenji is een unieke hond met een schofthoogte tussen 38 en 42 cm en komt in vier kleuren voor;
rood/wit, zwart/wit, een combinatie van de vorige kleuren, de zogenaamde tri-color en brindle. Zij hebben allen witte poten, een witte staartpunt en wit aan de borst. Zij kunnen ook witte vlekken hebben in het aangezicht en de nek. De Basenji heeft fris opstaande oren met een karakteristiek gefronst voorhoofd en een staart welke steeds gekruld is. Hij blaft niet, maar is geenszins geluidsloos.
Hij heeft een scala aan geluiden die vaak omschreven worden als “jodelen”. Deze geluiden zal hij maken als hij blij of uitbundig is. De Basenji heeft veel weg van een kat! Hij heeft een hekel aan water en koude. Mocht hij toch vuil of nat worden, zal hij zich wassen zoals een kat. Als hij daarmee klaar is zal hij de andere, in dezelfde toestand verkerende dieren of mensen beginnen schoon likken. Zij gebruiken hun voorpoten om zich te wassen. Zij wrijven hiermee over hun bek en oren. Zij hebben ook de gewoonten van katten om in de beste zetel of op de zonnigste plaatsen te gaan liggen en de wereld te zien voorbijgaan. Toen ik laatst onze beide honden een officiële oogtest liet ondergaan vertelde de oogarts mij verbaasd dat de oogzenuwen van de Basenji meer lijken op die van een kat dan op die van honden.
De Basenji is zonder twijfel een “mensen hond” die gedurende eeuwen getraind is om rond het kampvuur deel uit te maken van de familie. Door de “primitieve” achtergrond van dit ras is de Basenji niet voor iedereen het ideale hondenras.
Hun ongeneselijke nieuwsgierigheid en hun ‘anders dan anders zijn’ maakt dat zij zeker niet als “gewoon of ordinair” bestempeld kunnen worden. De Basenji is van nature niet erg gehoorzaam, zo zullen zij niet onmiddellijk komen indien hun interesse bij iets anders ligt. Ik dien er hierbij wel te vermelden dat men Basenji’s wel kan trainen tot de hoogste gehoorzaamheid, evenwel door doorgedreven training.
Indien u een hond zoekt die op elk commando onmiddellijk reageert, is de Basenji geen hond voor u.
Indien u daarentegen een sprekende hond zoekt die trots, trouw, aanhankelijk, uitdagend, speels is en die u 9 van de 10 keren weet te verrassen met zijn spitsvondigheid, dan moet u niet verder zoeken. Dan is de Basenji de hond die u zoekt.
2 comments
Rita said:
Henri Banks said:
ik vind de Grand griffon dénee ook leuk maar hij is te groot voor onze woning
we hebben nog tijd !!!