Loading

Organ Martini Church Groningen...

De Martinikerk, vroeger Sint-Maartenskerk genoemd, is de oudste kerk van de stad Groningen. De kerk en de bijbehorende Martinitoren zijn genoemd naar Sint-Maarten. De heilige Maarten van Tours (316 - 397) was de schutspatroon van het bisdom Utrecht waartoe de stad Groningen[1] lange tijd behoorde. De huidige Martinikerk is een hallenkerk die voornamelijk uit de vijftiende eeuw dateert. De Martinikerk deed tijdens het kortstondige bestaan van het eerste bisdom Groningen (1559-1594) dienst als kathedraal.

Het hoofdorgel behoort tot de bekendste en met 53 stemmen tot de grootste barokorgels ter wereld.[2] Het is in 1691-1692 gebouwd door Arp Schnitger met gebruikmaking van oudere onderdelen uit de late vijftiende eeuw, toen er in 1481 een nieuw orgel in de kerk werd gebouwd na voltooiing van het uitgebouwde schip. Volgens de overlevering was Rudolf Agricola, in die tijd syndicus van de stad, nauw betrokken bij het ontwerp van dat gotische orgel, dat vermoedelijk gebouwd was door Johan then Damme uit Appingedam.

Voordat Schnitger zich met het orgel ging bemoeien had het al een lange voorgeschiedenis. In 1542 onderging het een verbouwing door een onbekende orgelmaker die er een renaissanceorgel van maakte, en kort daarna opnieuw door de uit Gent afkomstige, in Groningen werkzame Andreas de Mare. In de 17e eeuw waren het Anthonie Verbeeck (1628) en Jan Helman (1685) die werkzaamheden aan het instrument verrichtten. Na de dood van de laatstgenoemde stond het orgel er onafgemaakt bij. Daarom werd Schnitger uit Hamburg gehaald om zich over het orgel te ontfermen. Toen hij in 1692 klaar was, was het een majestueus barokinstrument geworden.

In 1728-1729 werd het orgel verder uitgebreid door Franz Caspar Schnitger, de zoon van Arp Schnitger. Omdat hij stierf werd het werk in 1730 afgemaakt door zijn meesterknecht Albertus Antoni Hinsz, die in 1739-1740 de orgelkas moderniseerde, met houtsnijwerk van Casper Struiwig. Daarna hebben diverse Groninger orgelbouwers, Nicolaus Anthony Lohman (1808, 1816), Petrus van Oeckelen (1831, 1855, 1867) en Jan Doornbos (1904, 1912), ingrijpende wijzigingen aangebracht waardoor het instrument steeds meer zijn karakter van barokorgel verloor. Die ontwikkeling liep door tot 1938, toen de Utrechtse orgelbouwer J. de Koff bij een rigoureuze modernisering vrijwel geen originele orgelpijp meer overliet en ook de structuur van het instrument veranderde.

In de jaren zeventig werd Jürgen Ahrend uit Leer aangezocht om het orgel zoveel mogelijk terug te brengen in de staat waarin Hinsz en Struiwig het in 1740 hadden gebracht. Enkele waardevolle toevoegingen uit later tijd heeft Ahrend gehandhaafd. De restauratie duurde van 1976 tot 1984.
Visible by: Everyone
(more information)

More information

Visible by: Everyone

All rights reserved

Report this photo as inappropriate